In de Lage Kempen (Belgie) ontspringen drie rivieren. Wat naar het oosten de Aa, naar het westen de Dommel en hier in het midden de Warmbeek. Net ten oosten van Peer (BE), rond de Deusterkapel, ontspringt de Warmbeek.
De schilderachtige Deusterkapel bevindt zich net buiten Peer, richting Meeuwen.
De Deusterkapel werd tussen 1660 en 1687 gebouwd door Piet Moors. Oorspronkelijk bestond de kapel slechts uit het huidige koor, maar ze werd in 1717 vergroot als gevolgd van de grote toeloop van bedevaarders. De kunstschatten van de kapel zijn om veiligheidsredenen ondergebracht in de Sint-Trudokerk van Peer. In 1982 werd de kapel volledig gerestaureerd. Aan de Deusterkapel was lange tijd een kluis verbonden. De kluizenaar stond in voor het onderhoud van de kapel, de opvang van de bedevaarders en het onderricht aan de jeugd uit de streek. Meer: Vlaams Instituut Onroerend Erfgoed
Landschap bij de kapel.
Het grondgebied nabij Peer met in de verte broekbos.
Sinds mensenheugenis graven boeren hier slootjes teneinde het water van het anders zo drassige veld af te wateren. Aan elkaar verbonden zien we het op een gegeven moment stromen en noemen we deze de Warmbeek. Het is één van de meest ecologisch waardevolle waterlopen in Vlaanderen.
Broekland.
De oorspronkelijke betekenis van het woord 'broek' is 'moerassig land'. De meeste plaatsen met de toevoeging 'broek' lijken al lang niet meer op een moeras. Sinds de vroege Middeleeuwen is de bodem van de broekgronden verbeterd door drainering. Hierdoor werd goede weidegrond voor het vee verkregen. Het moeras verdween maar de benaming bleef.
Wilgenakker aan de Oude Maas.
Een broek ontstaat door (opwellend grondwater) of regelmatige overstromingen langs een rivier of beek en dat 's winters vaak langere tijd onder water staat. Veel broeklanden zijn onbruikbaar voor agrarische doeleinden omdat ze te nat zijn. Sommige stukken broekland kunnen worden begraasd in de drogere perioden. Wanneer het sterk begroeid is, spreekt men spreekt van broekbossen (grienden). De bekendste is de Biesbosch.
Dekanale kerk St. Trudo te Peer.
Aanvankelijk een in 950 opgetrokken houten kerkje, later in veldsteen. In 1392, vlg. geschiedschrijver Grammaye (begin XVII), aanvang van de bouw van de toren, de hoogste van de Limburgse Kempen, die deel uitmaakte van de stadsversterking. Meer lezen...
De vergulde peer van Peer. Tegenwoordig telt Peer 16.000 Perenaars.
De plaatsnaam Peer is oud. In het Middelnederlands (1200-1500) treft men perre, parre aan in de betekenis van perk, park; een omheinde plaats.
Fantasie en werkelijkheid.
De oudste archeologische vondsten in Peer werden aangetroffen in het Molhembos bij de Dommelvallei. Hier werden meerdere prehistorische grafheuvels ontdekt. In het testament van St.-Willebrord (725) duikt de naam Pedero op. In 1135 luidt het Pirges en in 1178 Pyra. In Nederlandstalige teksten ontmoet men Peere, Piere, Pere, Pire (1107), Pyre. Vlg. J. Stinissens Geschiedenis van Peer van 1998 zou de naam “verharde weg” of "domein" betekenen. Peer behoorde in de Middeleeuwen tot het prinsbisdom Luik en kreeg in de 14de eeuw stadsrechten.
Het bos tussen de Warmbeek en Kaulille.
Sevensmolen te Kaulille.
De Sevensmolen in Kaulille is nog enig in z'n soort in Limburg. Het gaat om een kleine grondzeiler met een gevlucht van 24 meter. De zeilen op de wieken worden van op de grond opgespannen.
Tussen 2004 en 2006 werd ze grondig gerestaureerd.
Zelfde molen in de winter.
De molen werd in 1891 gebouwd door molenbouwer Adriaan Mulders uit Weert. Daarna werd deze verkocht aan de molenaarsfamilie Sevens. In 1994 werden de molen en de omgeving geklasseerd als beschermd monument en dorpsgezicht.
De Warmbeek bij Kaulille loopt een paar honderd meter verderop in het veld.
Het is het leefgebied van onder meer de bunzing, een behendig roofdier onder de marterachtigen.
Broekland tussen Achel en Hamont.
Tussen Achel en Hamont lag het oude Kasteel Grevenbroek. De Tomp ligt iets verder naar het noorden. Rechts zien we op deze antieke kaart hoe Hamont een vestingstad was. Vanouds waren er ommuurde steden ter bescherming van de stad zelf. Na 1500 ontstonden er staten, de zogeheten Nieuwe tijd. Daartoe werden om het landsbelang vestingsteden aangewezen en om die reden ommuurd tot vesting.
Grafheuvels uit de IJzertijd.
Even noordelijker, iets ten oosten van de Tomp, in het bosgebied Haarterheide, ligt een groep van acht grafheuvels uit de ijzertijd.
Huisvesting IJzertijd
De grafheuvels stammen uit de ijzertijd van circa 700 v.Chr. In 1962-1963 werden er door de Nationale Dienst voor Opgravingen urnen en potten gevonden. Deze zijn in bruikleen gegeven aan het gemeentelijk Museum Grevenbroek.
Grafheuvel ten oosten van de Tomp..
Sommige resten waren in een kuiltje bijgezet. Er werd verder een naar het noordoosten gericht graf met sleutelgat-vorm gevonden direct naast de weg. Ze zijn deels in hun oorspronkelijke staat hersteld, waarvan er een, de noordoostelijke van het stel, terug een palenkrans heeft gekregen. Ook een tweede en een derde heuvel hebben terug een palenkrans gekregen.
Naar verluidt zou dit een torenmolen zijn geweest, die vermoedelijk begin 15e eeuw is gebouwd door de heren van Grevenbroek, en in 1596 door een storm werd beschadigd. Na hersteld te zijn, werd ze reeds vóór 1630 buiten gebruik genomen en vervangen door een houten standermolen, die in 1800 afbrandde.
Het water bij de molen.
Houtsnijwerk in levende boom.
De Grevenbroekmolen.
De Grevenbroekmolen aan de Warmbeek, meestal 't Mulke genoemd, dateert uit ong. 1770.
Beverbeekhoeve.
Struinend door het bos.
Kasteel Beverbeek.
Kasteel Beverbeek is een kasteelachtig landhuis uit 1889. Het is gebouwd in opdracht van Peter Slegers in Engelse tudorstijl. De architect was Christiaens. Het kasteeltje wordt omsloten door een domein van 3 ha.
Jong als deze smaakt de inktzwam goed.
Mais voor de zwijnen, zoals dat op dit veld groeit.
Hier veel dennenbos. Het loofbos ligt verderop.
Beverbos bij nabij de heide en grens met Nederland.
Grenspaal 176 en Baroniepaal, waarachter de Nederlandse Boswachterij Leende regeert. Rechts ligt uitgestrekte heide.
Terug bij de Warmbeek. Visvijver bij de Beverdijk.
Paling.
Een doorgraafbare bodem, of plaatsen met grote stenen of boomwortels bieden vaak een goed leefgebied voor deze, zeker gerookt zo smakelijke, doch bedreigde soort.
Nabij de Nederlandse grens. Het beekje doet het misschien niet vermoeden, maar er zit volop leven in.
Door kwelwater drassig en moerasachtige grond wordt een 'broek' genoemd en tot in de verre omtrek treft men er plassen en vennen aan. Men spreekt dus over broekland of broekbos en vinden we het vaak terug in benamingen zoals kasteel Grevenbroek, Hooglanderbroek, Maarssenbroek en Bossche Broek.
Kunstzinnige wolf.
Broekbos nabij de Achelse Kluis.
Ziet het water onder de omhoog gekomen grond...
Einde broekbos, begin broekland.
Sint Benedictus-Abdij, genoemd de Achelse Kluis.
Rechtsonder verlaten we het broekbos. Langs de rij bomen in de wij stroomt de Warmbeek. Deze gaat achter de abdij langs.De grens tussen Belgie en Nederland loopt dwars over de abdij. Bovenaan de afbeelding zie we de stroom voort meanderen, maar wordt daar Tongelreep genoemd.
Naar weten van de Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Gemeenschap: paling, riviergrondel, blankvoorn, rietvoorn, vetje, bermpje, snoek, Amerikaanse hondsvis, beekforel, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, baars en zonnebaars, giebel, bittervoorn en bruine Amerikaanse dwergmeerval.
Bermpje.
Het bermpje is een kleine (tot 12 cm) bodembewonende modderkruiper.
Het riet langs de Warmbeek, met in de verte de Achelse Kluis.
Op de voorgrond, de Warmbeek.
De ontgonnen weidegrond bij de Achelse Kluis.
Het gerestaureerde gedeelte met de tegenwoordige expositieruimte.
De binnenplaats is tegenwoordig voor het publiek.
Er is een ook boekenwinkel, een expositieruimte, een kruidenier met allerlei.
De toegangsdeur met links het venster van de portier.
Het kleine deurtje voor wie te biecht komt.
Broeder Charles, de portier.
Na zijn pensionering als museumdirecteur is hij toegetreden, en sinds wat jaren monnik.
Dit beeld is hen geschonken, heeft vandoen met de geschiedenis van deze abdij.
Een deel van de abdij staat op Nederlands grondgebied, een ander deel op Belgisch grondgebied. Toen de protestanten de katholieken verdreven, kwamen zij hier vermoeid en afgepeigerd aan.
Toegang tot de Abdijkerk voor de leken.
Het orgel in de Abdijkerk.
Het lijkt niet bijzonder, maar het Gregoriaans is deze monniken eigen en zeer oude traditie. Daarbij past eigenlijk geen orgel, dus nogal eens discussie hierover.
De Kruisgang in het hart van de abdij zelf, het achter de ramen de hof in het binnenste.
Het bordje met het verzoek aan verdwaalde leken niet deze kant op te lopen.
De kapel binnen de eigenlijke abdij, waar de monniken zeven maal daags het koorgebed vieren.
Binnenplaats met de ingang tot de abdij, vanuit het gastenverblijf bezien.
Grenspaal tegen de abdijkerk.
Ook in de Tweede Wereld oorlog was er gedoe met de grens. De Duitsers hadden tussen Nederland en België de dodendraad gelegd. Prikkeldraad onder stroom. Veel gedoe met deze abdij, want om dat dwars door het gebouw te leggen, dat zou wel erg cru zijn.
Het einddoel bereikt.
Eén van de eerste keren dat ik hier halt hield, was kort daarvoor een broeder overleden. Toen waren er nog maar tien en werd mij verteld, dat een (voetbal-) team eigenlijk uit elf man moest bestaan. Dit bij wijze van een soort van nodiging. Aangezien het weldra "allerzielen" werd, en ik mijn hulp had aangeboden, heb ik hier wat aangeharkt. Dat is nu eenmaal de enige dag dat hier iemand komt, namelijk familie van de monniken om het graf van hun naaste te zien.
Men denkt dat het altijd vrede is, maar dat is natuurlijk slechts een streven. Menigmaal maken zij ruzie over wie waar wordt begraven, in Nederland of in België, want de grens ligt namelijk ook over de begraafplaats heen. ;-)